Ga naar "Bluetooth-opties"
Druk tweemaal op de menutoets.
Ga naar Verbindingen beheren en druk op de navigatietoets.
Ga naar Bluetooth-opties en druk op de navigatietoets.
Kies instellingen
Druk op de menutoets.
Ga naar Opties en druk op de navigatietoets.
Selecteer een van de volgende instellingen:
Toestelnaam, zie 2a.
Toestelnaam, zie 2a.
Uitgaande gesprekken toestaan, zie 2b.
Overdracht van contactpersonen, zie 2c.
LED-verbindingsindicator, zie 2d.
Codering, zie 2e.
Verbinding maken bij inschakelen, zie 2f.
Druk op de navigatietoets.
2a - "Toestelnaam"
Druk op del om de huidige naam te verwijderen.
Toets de gewenste naam in.
Toets de gewenste naam in.
2b - "Uitgaande gesprekken toestaan"
Selecteer Altijd, Indien niet geblokkeerd of Nooit en druk op de navigatietoets.
2c - "Overdracht van contactpersonen"
Selecteer de gewenste instelling en druk op de navigatietoets.
2d - "LED-verbindingsindicator"
Druk op de navigatietoets om de functie in of uit te schakelen.
Als er in het vakje naast het menu-item een V wordt getoond, dan is de functie ingeschakeld.
2e - "Codering"
Druk op de navigatietoets om de functie in of uit te schakelen.
Als er in het vakje naast het menu-item een V wordt getoond, dan is de functie ingeschakeld.
2f - "Verbinding maken bij inschakelen"
Druk op de navigatietoets om de functie in of uit te schakelen.
Als er in het vakje naast het menu-item een V wordt getoond, dan is de functie ingeschakeld.
Opslaan en afsluiten
Druk op de menutoets.
Ga naar Opslaan en druk op de navigatietoets.
Druk op Afsluiten.
Druk op de terugtoets om af te sluiten en terug te keren naar de standby-stand.