Volg deze instructie om de camera van de telefoon te gebruiken.
Stap 1 van 16
Druk op de pijl omhoog om het hoofdmenu te openen.
Stap 2 van 16
Druk op Camera.
Stap 3 van 16
Het scherm toont nu waar de cameralens op gericht is.
Stap 4 van 16
Om in en uit te zoomen: Veeg met je vinger omhoog of omlaag over het scherm. Trek de indicator naar rechts of naar links om in of uit te zoomen.
Stap 5 van 16
Om de flits in of uit te schakelen: Druk herhaaldelijk op het icoontje voor Flits om de flits in of uit te schakelen.
Stap 6 van 16
Richt de cameralens op het gewenste object en druk op de navigatietoets om de foto te nemen. De foto wordt automatisch opgeslagen.
Stap 7 van 16
Druk op de terugtoets om terug te keren naar de camera.
Stap 8 van 16
Je hebt nog een aantal andere mogelijkheden als je foto's neemt met de camera van de telefoon. Druk op de menutoets.
Stap 9 van 16
Druk op het icoontje voor Instellingen. Kies een van de volgende acties: Beeldgrootte kiezen, zie 3a. Beeldkwaliteit kiezen, zie 3b. Opslaan van gps-positie in- of uitschakelen, zie 3c.
Stap 10 van 16
Druk op Resolutie.
Stap 11 van 16
Druk op de gewenste instelling.
Stap 12 van 16
Druk op Kwaliteit.
Stap 13 van 16
Druk op Hoog, Fijn of Normaal.
Stap 14 van 16
Druk op Foto's geotaggen om de functie in of uit te schakelen.
Om het opslaan van de gps-positie in of uit te kunnen schakelen, moet je de gps hebben aangezet. Hier zie je hoe je dat doet.
Stap 15 van 16
Als er in het vakje naast het menu-item een V wordt getoond, dan is de functie ingeschakeld.
Om het opslaan van de gps-positie in of uit te kunnen schakelen, moet je de gps hebben aangezet. Hier zie je hoe je dat doet.
Stap 16 van 16
Druk op de Home-toets om af te sluiten en terug te keren naar de standby-stand.
1.
Gebruik camera
Druk op de pijl omhoog om het hoofdmenu te openen.
Druk op Camera.
Het scherm toont nu waar de cameralens op gericht is.
2.
Neem een foto
Om in en uit te zoomen: Veeg met je vinger omhoog of omlaag over het scherm. Trek de indicator naar rechts of naar links om in of uit te zoomen.
Om de flits in of uit te schakelen: Druk herhaaldelijk op het icoontje voor Flits om de flits in of uit te schakelen.
Richt de cameralens op het gewenste object en druk op de navigatietoets om de foto te nemen. De foto wordt automatisch opgeslagen.
Druk op de terugtoets om terug te keren naar de camera.
3.
Kies een actie
Je hebt nog een aantal andere mogelijkheden als je foto's neemt met de camera van de telefoon. Druk op de menutoets.
Druk op het icoontje voor Instellingen. Kies een van de volgende acties: Beeldgrootte kiezen, zie 3a. Beeldkwaliteit kiezen, zie 3b. Opslaan van gps-positie in- of uitschakelen, zie 3c.
4.
3a - Beeldgrootte kiezen
Druk op Resolutie.
Druk op de gewenste instelling.
5.
3b - Beeldkwaliteit kiezen
Druk op Kwaliteit.
Druk op Hoog, Fijn of Normaal.
6.
3c - Opslaan van gps-positie in- of uitschakelen
Druk op Foto's geotaggen om de functie in of uit te schakelen.
Om het opslaan van de gps-positie in of uit te kunnen schakelen, moet je de gps hebben aangezet. Hier zie je hoe je dat doet.
Als er in het vakje naast het menu-item een V wordt getoond, dan is de functie ingeschakeld.
Om het opslaan van de gps-positie in of uit te kunnen schakelen, moet je de gps hebben aangezet. Hier zie je hoe je dat doet.
7.
Afsluiten
Druk op de Home-toets om af te sluiten en terug te keren naar de standby-stand.
Is er goede hulp geboden?
Geef ons je feedback
Jouw mening telt. Hoe kunnen we volgens jou onze pagina Toestelhandleidingen verbeteren? Vul hier je feedback in en klik op 'Verstuur'.