Gebruik camera
Druk op de pijl omhoog om het hoofdmenu te openen.
Druk op Camera.
Het scherm toont nu waar de cameralens op gericht is.
Neem een foto
Om in en uit te zoomen:
Druk op +/-.
Druk op +/-.
Trek de indicator omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
Om de flits in of uit te schakelen:
Druk herhaaldelijk op het icoontje voor Flits om de flits in of uit te schakelen.
Druk herhaaldelijk op het icoontje voor Flits om de flits in of uit te schakelen.
Richt de cameralens op het gewenste object en druk op de navigatietoets om de foto te nemen.
De foto wordt automatisch opgeslagen.
De foto wordt automatisch opgeslagen.
Druk op de terugtoets om terug te keren naar de camera.
Kies een actie
Je hebt nog een aantal andere mogelijkheden als je foto's neemt met de camera van de telefoon.
Druk op de menutoets.
Druk op de menutoets.
Druk op het icoontje voor Instellingen.
Kies een van de volgende acties:
Beeldgrootte kiezen, zie 3a.
Beeldkwaliteit kiezen, zie 3b.
Opslaan van gps-positie in- of uitschakelen, zie 3c.
Kies een van de volgende acties:
Beeldgrootte kiezen, zie 3a.
Beeldkwaliteit kiezen, zie 3b.
Opslaan van gps-positie in- of uitschakelen, zie 3c.
3a - Beeldgrootte kiezen
Druk op Resolutie.
Druk op de gewenste instelling.
3b - Beeldkwaliteit kiezen
Druk op Kwaliteit.
Druk op Hoog, Fijn of Normaal.
3c - Opslaan van gps-positie in- of uitschakelen
Druk op Foto's geotaggen om de functie in of uit te schakelen.
Om het opslaan van de gps-positie in of uit te kunnen schakelen, moet je de gps hebben aangezet. Hier zie je hoe je dat doet.
Als er in het vakje naast het menu-item een V wordt getoond, dan is de functie ingeschakeld.
Om het opslaan van de gps-positie in of uit te kunnen schakelen, moet je de gps hebben aangezet. Hier zie je hoe je dat doet.
Afsluiten
Druk op de Home-toets om af te sluiten en terug te keren naar de standby-stand.