1. Ga naar "Draagbare Wi-Fi hotspot"
Veeg met je vinger omlaag over het scherm vanaf de bovenkant van de telefoon.
Druk op het icoontje voor instellingen.
Druk op het icoontje voor instellingen.
Druk op Meer.
Druk op Mobiel netwerk delen.
Druk op Draagbare Wi-Fi hotspot.
2. Kies instellingen voor wifi-hotspot
Druk op OK.
Druk in het veld onder "HOTSPOTNAAM (SSID)" en toets de gewenste naam voor de wifi-hotspot in.
Druk op het icoontje voor menu.
Druk op Geavanceerd.
Druk op BEVEILIGING.
Als je je wifi-hotspot niet wilt beveiligen met een wachtwoord:
Druk op Geen.
Druk op Geen.
Druk op het icoontje voor terug.
Als je je wifi-hotspot wilt beveiligen met een wachtwoord:
Druk op WPA2 (AES).
Druk op WPA2 (AES).
Druk op het icoontje voor terug.
Druk in het veld onder "WACHTWOORD (8-63 ASCII-TEKENS)" en toets het gewenste wachtwoord in.
3. Wifi-hotspot inschakelen
Druk op de indicator naast "Draagbare Wi-Fi hotspot" tot het scherm weergeeft dat de functie is ingeschakeld.
Druk op OK.
4. Maak verbinding
Voer onderstaande uit op het apparaat dat je met je wifi-hotspot wilt verbinden:
Schakel wifi in.
Zoek de lijst van beschikbare wifi-netwerken.
Kies de netwerknaam die je hebt ingetoetst in stap 2.
Toets het wachtwoord in dat je hebt gekozen in stap 2 en maak vervolgens verbinding met de wifi-hotspot.
Als de verbinding is gemaakt, heb je toegang tot internet op het andere apparaat.
Schakel wifi in.
Zoek de lijst van beschikbare wifi-netwerken.
Kies de netwerknaam die je hebt ingetoetst in stap 2.
Toets het wachtwoord in dat je hebt gekozen in stap 2 en maak vervolgens verbinding met de wifi-hotspot.
Als de verbinding is gemaakt, heb je toegang tot internet op het andere apparaat.

5. Terugkeren naar het startscherm
Druk op het home-icoontje om af te sluiten en terug te keren naar het startscherm.