Ga naar "Wi-Fi hotspot"
Druk op het icoontje voor Menu.
Druk op Wi-Fi hotspot.
Naam van wifi-hotspot invoeren
Druk op OK.
Druk in het veld onder Routernaam (SSID) en toets de gewenste naam voor de wifi-hotspot in.
Kies veiligheidsinstellingen
Druk in het veld onder Beveiliging.
Druk op Geen of de gewenste encryptiemethode.
Als je een encryptiemethode kiest:
Druk in het veld onder Wachtwoord en toets het gewenste wachtwoord in.
Druk in het veld onder Wachtwoord en toets het gewenste wachtwoord in.
Wifi-hotspot inschakelen
Druk in het veld naast Draagbare Wi-Fi hotspot om de functie in te schakelen.
Als er in het veld naast het menu-item een V wordt getoond, dan is de functie ingeschakeld.
Druk op OK.
Maak verbinding
Activeer wifi op het andere apparaat.
Zoek de lijst van beschikbare wifi-netwerken.
Kies je telefoon in de lijst.
Toets de weergegeven toegangscode in en maak daarna verbinding met de telefoon.
Als de verbinding gemaakt is, heb je toegang tot internet op het andere apparaat.
Zoek de lijst van beschikbare wifi-netwerken.
Kies je telefoon in de lijst.
Toets de weergegeven toegangscode in en maak daarna verbinding met de telefoon.
Als de verbinding gemaakt is, heb je toegang tot internet op het andere apparaat.

Afsluiten
Druk op de home-toets om af te sluiten en terug te keren naar de stand-bymodus.