1. Ga naar "Hotspot configureren"
Druk op Instellingen.

Druk op Draadloos en netwerken.

Druk op Tethering en draagbare hotspot.

Druk op Draagbare Wi-Fi-hotspot.

Druk op Hotspot configureren.

2. Kies instellingen voor wifihotspot
Druk op Hotspotnaam.

Toets de gewenste naam voor de wifihotspot in en druk op OPSLAAN.

Druk op Coderingstype.

Druk op WPA2 PSK om je wifihotspot te beveiligen met een wachtwoord.
Het wachtwoord zorgt ervoor dat anderen geen toegang kunnen krijgen tot je wifihotspot zonder je toestemming.

Druk in het veld onder "WACHTWOORD" en toets het gewenste wachtwoord in.

Druk op OPSLAAN.

3. Wifihotspot inschakelen
Druk op de indicator om de functie in te schakelen.

4. Terugkeren naar het startscherm
Druk op de hometoets om af te sluiten en terug te keren naar het startscherm.

5. Maak verbinding met wifihotspot op een ander apparaat
Schakel wifi in op het andere apparaat.
Zoek de lijst van beschikbare wifinetwerken en kies je eigen wifihotspot.
Toets het wachtwoord van je wifihotspot in en maak verbinding.
Als de verbinding is gemaakt, heb je toegang tot internet op het andere apparaat.
Zoek de lijst van beschikbare wifinetwerken en kies je eigen wifihotspot.
Toets het wachtwoord van je wifihotspot in en maak verbinding.
Als de verbinding is gemaakt, heb je toegang tot internet op het andere apparaat.
